Reglement voor een veilige sportomgeving

1. Veiligheid en respectvolle omgangsvormen

RIC vindt het belangrijk dat alle leden zich prettig en veilig voelen op de vereniging. Alle leden zijn samen verantwoordelijk voor het voorkomen en tegengaan van agressie, geweld, (seksuele) intimidatie, pesten, discriminatie en andere ongewenste omgangsvormen.

2. Vertrouwenscontactpersonen

RIC heeft twee vertrouwenscontactpersonen, een man en een vrouw. Deze worden jaarlijks door de Algemene Ledenvergadering benoemd. Hun namen worden op de website bekend gemaakt.
De vertrouwenscontactpersonen kunnen door elk lid worden ingeschakeld. Zij zorgen voor de opvang van leden die te maken krijgen met ongewenste omgangsvormen. Zij hebben een geheimhoudingsplicht en handelen niet zonder toestemming van de klager, tenzij er sprake is van een strafbaar feit.

De taken van de vertrouwenscontactpersonen zijn:

Aanspreekpunt

  • Aanspreekpunt voor zowel klager als beklaagde.
  • Zoeken naar een informele oplossing (bijvoorbeeld door bemiddeling).
  • Nazorg bieden

Doorverwijzen

  • Adviseren over het indienen van een klacht bij het bestuur.
  • Nagaan of er een juridische procedure ingezet kan of moet worden.
  • Waar nodig professionele hulpverlening adviseren.
  • Nazorg geven.

Preventieactiviteiten

  • Advies aan het bestuur over de omgangsvormen binnen RIC in het algemeen en de aanpak en preventie van ongewenste omgangsvormen in het bijzonder.
  • Bijhouden van een geanonimiseerd jaarverslag.
  • Profileren binnen de vereniging, voorlichting geven over het bestaan van de vertrouwenscontactpersonen en hun taken.

3. Een klacht indienen bij het bestuur

Iedereen kan, al dan niet in overleg met de vertrouwenscontactpersoon, een klacht indienen over ongewenste omgangsvormen. Dit kan niet zonder de naam van de aangeklaagde bij het bestuur bekend te maken. Daarin worden de volgende stappen gevolgd:

  1. Het bestuur onderzoekt de klacht zorgvuldig en onbevooroordeeld, of laat anderen dit doen. Hierbij worden alle betrokkenen gehoord, en wordt rekening gehouden met de impact die dit op hen kan hebben. De beklaagde hoort hierbij op zijn minst de strekking van de klacht.
  2. Het bestuur probeert in de eerste instantie door bemiddeling tot de afhandeling van de klacht te komen.
  3. Afhankelijk van de situatie beslist vervolgens het bestuur of, en zo ja, welke maatregelen getroffen worden.

Wanneer het om strafbare feiten gaat, wijst het bestuur de betrokkene(n) bovendien op de mogelijkheden om aangifte te doen.

4. Een klacht indienen bij de KNRB

De KNRB heeft een vertrouwenspersoon Hoe deze te bereiken is, staat ook op de website van RIC. Ieder lid van een roeivereniging kan, in het geval van seksuele intimidatie, contact opnemen met deze vertrouwenspersoon.

Daarnaast heeft de KNRB een tuchtcommissie. Klachten over seksuele intimidatie kunnen altijd aan deze tuchtcommissie worden voorgelegd.
Overige klachten worden alleen door de tuchtcommissie van de KNRB in behandeling genomen als ze voldoen aan de eisen die in artikel 1.3 en 1.4 van het tuchtreglement van de KNRB voldoen.

5. Verklaring omtrent gedrag

  1. Op RIC moet een begeleider van een minderjarige sporter in het bezit zijn van een geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG).
  2. De verplichting in het eerste lid geldt voor een nieuwe begeleider met onmiddellijke ingang en voor bestaande begeleiders met ingang van 1 juli 2021.

6. De aanhangsels bij dit reglement bevatten:

  1. Het stappenplan bij een klacht.
  2. De basis omgangsregels voor alle leden.
  3. De gedragscode voor een veilige sportomgeving.
  4. De procedure kennismaking van een nieuwe begeleider van jeugd of senioren.
  5. Tips voor de begeleider voor het vermijden van ongewenste situaties
  6. De procedure voor het aanvragen van een VOG.

Aanhangsel 1: Stappenplan bij een klacht

Als een klacht binnenkomt (bij een vertrouwenscontactpersoon of het bestuur) wordt in eerste instantie alleen getoetst of de klacht een strafbaar feit betreft. Zo ja, dan wordt de klager doorverwezen naar de politie voor aangifte. Indien nodig zal het bestuur de klacht bovendien melden aan de tuchtcommissie van de KNRB.

Als de klacht geen strafbaar feit betreft, zal er als eerste een poging worden gedaan tot bemiddeling. Als dat niet tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing leidt, kan het bestuur een onderzoek doen en eventuele maatregelen treffen.
Wie van mening is dat deze afhandeling van de klacht niet voldoet aan de beginselen van behoorlijk procesrecht kan de tuchtcommissie van de KNRB inschakelen.
In het geval van een klacht over seksuele intimidatie kan de tuchtcommissie van de KNRB altijd worden ingeschakeld.

Een klager ontvangt binnen drie weken na het indienen van een klacht respons, klager en beklaagde worden tijdens het proces steeds van de tijdslijnen op de hoogte gehouden.

Aanhangsel 2: Omgangsregels

Onderstaande regels zijn richtlijnen van wat we binnen RIC als normaal gedrag beschouwen. Het gebruik van gezond verstand staat hierbij voorop.

  1. Ik accepteer en respecteer de ander zoals hij is en discrimineer niet. Iedereen telt mee binnen de vereniging.
  2. Ik houd rekening met de grenzen die de ander aangeeft.
  3. Ik val de ander niet lastig.
  4. Ik berokken de ander geen schade.
  5. Ik maak op geen enkele wijze misbruik van mijn machtspositie.
  6. Ik scheld niet en maak geen gemene grappen of opmerkingen over anderen.
  7. Ik negeer de ander niet.
  8. Ik doe niet mee aan pesten, uitlachen of roddelen.
  9. Ik vecht niet, ik gebruik geen geweld, ik bedreig de ander niet, ik neem geen wapens mee.
  10. Ik kom niet ongewenst te dichtbij en raak de ander niet tegen zijn of haar wil aan.
  11. Ik geef de ander geen ongewenste seksueel getinte aandacht.
  12. Ik stel geen ongepaste vragen en maak geen ongewenste opmerkingen over iemands uiterlijk, persoonlijk leven of seksuele voorkeur.
  13. Als iemand mij hindert of lastig valt dan vraag ik hem/haar hiermee te stoppen. Als dat niet helpt, vraag ik een ander om hulp.
  14. Ik help anderen om zich ook aan deze afspraken te houden en spreek degene die zich daar niet aan houdt erop aan en meld dit zo nodig bij de vertrouwenscontactpersoon of het bestuur.

Aanhangsel 3: De gedragscode voor een veilige sportomgeving

  1. Definities

Sporter: (kwetsbaar) lid dat in een afhankelijkheidsrelatie zit ten opzichte van zijn begeleider. Daaronder behoort in ieder geval een minderjarige sporter.
Begeleider: coach, instructeur of andere persoon die de sporter begeleidt.

  1. Gedragsregels

Begeleiders dienen zich te houden aan de volgende gedragsregels zoals verwoord in het tuchtreglement van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond:

      1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt.
      2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een manier die de sporter in zijn waardigheid aantast.
      3. De begeleider dringt niet verder in het privéleven van de sporter door dan nodig is in het kader van de sportbeoefening.
      4. De begeleider meldt een niet normale affectieve relatie met de sporter direct bij het bestuur. De melding wordt met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behandeld. De begeleider komt de afspraken die met het bestuur zijn gemaakt, ten aanzien van de relatie, na.
      5. Bij een affectieve relatie is het de taak van de begeleider om ervoor zorg te dragen dat de normen van professionaliteit en onpartijdigheid gehandhaafd blijven.
      6. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van (machts-)misbruik of seksuele intimidatie tegenover de sporter.
      7. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen begeleider en jeugdige sporters tot 16 jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
      8. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten.
      9. De begeleider onthoudt zich van (verbale) seksueel getinte intimiteiten via welk communicatiemiddel dan ook.
      10. De begeleider zal tijdens trainingen (stages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en met de ruimte waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer.
      11. De begeleider heeft de plicht en – voor zover in zijn vermogen ligt – de sporter te beschermen tegen schade en (machts-)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken, opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen.
      12. De begeleider zal de sporter geen (im-)materiële vergoedingen geven met de bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook aanvaardt de begeleider geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan.
      13. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels worden nageleefd door iedereen die bij de sporter is betrokken. Als de begeleider gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragsregels, zal hij/zij daartoe de noodzakelijke actie(s) ondernemen.
      14. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.
      15. Wanneer een begeleider of sporter twijfelt over een situatie waarin deze gedragscode van toepassing kan zijn dan overlegt hij met:
  • Iemand die hij vertrouwt/kent van RIC
  • De vertrouwenscontactpersoon van RIC
  • Het bestuur/een bestuurslid
  • De vertrouwenscontactpersoon van de KNRB (deze kan eventueel de vertrouwenspersoon van NOC*NSF inschakelen)

Aanhangsel 4: De procedure kennismaking nieuwe begeleider voor jeugd en junioren

Wanneer een begeleider voor jeugd en junioren actief wordt/komt werken (stagiair, vrijwilliger, betaalde kracht) bij RIC zal een verantwoordelijk lid van RIC kennismaken met de begeleider en deze helpen zijn weg te vinden binnen RIC. Er is een kennismakingsgesprek waarin de volgende onderwerpen aan de orde kunnen komen of gevraagd kunnen worden:

  • RIC kan een (nieuwe) begeleider om referenties vragen.
  • RIC kan de (nieuwe) begeleider vragen naar zijn/haar ervaringen met het begeleiden van specifieke groepen.
  • De (nieuwe) begeleider wordt op de hoogte gesteld van de gedragscode.
  • De (nieuwe) begeleider wordt gevraagd de gedragscode goed door te nemen en te bevestigen (ondertekenen).
  • De begeleider dient een rechtsgeldige VOG te tonen of aan te vragen. Zonder rechtsgeldige VOG kan niemand bij RIC begeleider zijn van jeugd of junioren. De begeleider dient de VOG iedere 3 jaar aan te vragen.

Aanhangsel 5: Tips voor het vermijden van ongewenste situaties

De gedragscode voor een veilige sportomgeving heeft als doel zowel de sporter als de begeleider te beschermen tegen ongewenste situaties. Het is belangrijk dat een begeleider zich bewust is van zijn kwetsbaarheid en vooral in situaties waarin hij de schijn tegen kan hebben, terwijl de intenties goed zijn. Voor het vermijden van ongewenste situaties tussen begeleider en sporter zijn er de volgende tips:

  • Vermijd 1-op-1 situaties met een sporter, zeker in een besloten ruimte. Streef naar een situatie (gesprek, samenkomst, training etc.) met minimaal 3 personen.
  • Wees zeer terughoudend met het betreden van kleedkamers, hotelkamers en andere ruimtes, wanneer sporters zich daar omkleden.
  • Wees zeer terughoudend met het ontvangen van een sporter bij jou als begeleider thuis.
  • Wees zeer terughoudend in het omgaan met een sporter buiten verenigingsverband.
  • Bij twijfel over de toelaatbaarheid van een situatie kun je altijd de vertrouwens-contactpersoon raadplegen, ook als begeleider.
  • Is er een situatie of gebeurtenis geweest, waarin je de schijn tegen hebt? Dan geldt het motto: beter direct melden, dan achteraf moeten verklaren wat er gebeurd is.

Aanhangsel 6: De procedure voor het aanvragen van een VOG door begeleiders van minderjarige sporters

  • RIC meldt zich aan als vereniging die gebruik wil maken van de mogelijkheid om een gratis VOG aan te vragen voor begeleiders van jeugdleden en junioren.
  • De jeugdcommissaris en de wedstrijdcommissaris stellen tenminste 2 keer per jaar een lijst vast welke begeleiders een VOG moeten hebben en delen deze lijst met de vertrouwenscontactpersonen. De eerste keer wordt de lijst vastgesteld voor 31 maart 2021.
  • De jeugdcommissaris of de wedstrijdcommissaris delen de begeleiders mee dat zij in het bezit moeten zijn van een rechtsgeldige VOG en stellen de begeleiders in de gelegenheid om de VOG aan te vragen.
  • De begeleiders overleggen de VOG aan de vertrouwenscontactpersonen.
  • De vertrouwenscontactpersonen houden bij of de begeleiders een rechtsgeldige VOG bezitten.
  • Indien een begeleider geen rechtsgeldige VOG kan overleggen, dan wordt de begeleider daarop aangesproken door de vertrouwenscontactpersoon en wordt naar de reden geïnformeerd.
  • Indien de begeleider niet tijdig een VOG aanvraagt of geen VOG kan overleggen dan moet hij stoppen als begeleider van minderjarige sporters.

Aanhangsel 7: Over het reglement voor een veilige sportomgeving

Voor wijzigingen in het reglement voor een veilige sportomgeving gelden dezelfde regels als voor wijzigingen in het huishoudelijk reglement.

« Index