Exameneisen: roeivaardigheid niveau III
Alle eisen zoals genoemd bij niveau I en II, en daarbij:
- Bekend zijn met, en in staat tot uitvoeren van de gebruikelijke roeitechniek met volle kracht.
- Volledige bootbeheersing.
- Afstellen van het voetenbord op het water.
- Roeien in verschillende tempi (bijvoorbeeld tempo 18 – 24 – 28).
- Watervrij roeien.
- Goed koersinzicht (bijvoorbeeld: niet uit de bocht vliegen) en kunnen anticiperen op minder ervaren roeiers en andere watersporters.
- Watervrij strijken (minimaal 50 meter).
- Halend of strijkend aanleggen op het dwarsvlot of op andere vlotten (bijvoorbeeld bij Skøll of Willem III).
- Het binnen de tijd volbrengen van de vaardigheidsproef.
Zie ook: Exameneisen: alle niveaus, Exameneisen: vaardigheidsproef
« Index